Ga door naar hoofdcontent
Informatie1.2 Uitgangspunten

1.2 Uitgangspunten

  1. Medewerkers in de uitvaartverzorging, hebben door de aard van het werk relatief grote kans om in contact te komen met biologische agentia zoals bacteriën, virussen, parasieten, schimmels en gisten.
  2. Voorlichting en instructie: Om goed en veilig te kunnen werken is de juiste deskundigheid vereist. Die deskundigheid krijg je door de juiste voorlichting (informatie) en instructie. Dit kun je o.a. regelen door (werk)overleg te organiseren. Spreek met elkaar af hoe bepaalde informatie (bijvoorbeeld op papier of digitaal) wordt doorgegeven. Bespreek de deskundigheid, voorlichting en instructie ook tijdens een functioneringsgesprek. Het kan zijn dat meer specifieke of persoonlijke instructie, training of opleiding gewenst is.
  3. De werkgever is wettelijk verplicht de medewerkers te beschermen tegen invloeden van deze biologische agentia.
  4. De werkinstructies zijn bestemd voor alle personen werkzaam in de uitvaartverzorging.
  5. Deze werkinstructies gaan over de werkzaamheden die tijdens het contact met overledenen kunnen voorkomen en mogelijk besmettingsgevaar met zich mee brengen.
  6. Het houden van regelmatig toezicht door de leidinggevende is belangrijk. In het kader van de Arbowet heeft de medewerker echter een duidelijke eigen verantwoordelijkheid. De medewerker moet de afgesproken werkwijzen naleven. Ook het elkaar aanspreken op riskant gedrag valt onder deze verantwoordelijkheid.