1.6 Werkwijzen bij contact met een overledene
1.6.1 De basiswerkwijze bij elk contact met een overledene
Bij verzorging B-01
- Beschouw een overledene altijd als besmet.
- Gebruik goed passende Nitril-handschoenen (latex geeft mogelijke allergische reacties)
- Trek beschermende kleding aan: een goed te reinigen en goed te sluiten witte jas of disposable jas met daar overheen eventueel een wegwerpschort.
- Kies bij het gebruik van schadelijke stoffen altijd voor het minst schadelijke alternatief.
- Ventileer als je gebruik maakt van schadelijke stoffen zoals Formaline, chloor en alcohol.
- Indien voldoende ventilatie niet mogelijk is, of bij behandeling van grote lichaamsoppervlakten met Formaline dient adembescherming te worden gebruikt in de vorm van een mondneusmasker (type FFP2 met koolstoffilter tegen zure geuren).
- Gebruik alleen schone instrumenten en materialen.
- Tijdens de verzorging van een overledene in de verzorgingsruimte in het uitvaartcentrum of mortuarium is het wenselijk dat speciaal schoeisel wordt gedragen (bv witte veiligheidsklompschoenen) of stevige, gesloten schoenen met wegwerp overschoenen.
- De persoonlijke beschermingsmiddelen mogen alleen in de verzorgingsruimte gedragen worden. Gooi wegwerpschorten, overschoenen e.d. weg als je de ruimte verlaat.
- Raak tijdens verzorging geen deurkrukken, kranen, telefoon, schrijfgerei, eten en personen aan.
- Zijn er kleine verwondingen of is er huiduitslag bij medewerkers plak deze dan met waterbestendige pleisters af en vervang deze door schone na het handen wassen.
- Zijn er grotere open verwondingen aan de handen van de medewerker, dan moet contact met de overledene vermeden worden.
Na beëindiging van werkzaamheden, tussentijds of definitief B-02
- Trek beschermende en wasbare kleding uit, berg deze op in een afsluitbare zak en was ze/laat ze wassen. Neem de kleding niet mee naar huis.
- Vlak voor het verlaten van de ruimte overschoenen verwijderen en/of van werkschoeisel naar eigen schoeisel wisselen.
- Doe overschoenen in een afsluitbare afvalzak.
- Trek handschoenen boven de wegwerpplaats uit, zo dat de binnenzijde naar buiten komt.
- Gooi de handschoenen weg in een afsluitbare afvalzak.
- De handen moeten voor en na ieder contact met de overledene, na schoonmaakwerkzaamheden, na toiletbezoek en voor het eten grondig met ruim water gewassen, gedroogd en daarna gedesinfecteerd worden. Gebruik voor het desinfecteren een daarvoor bestemd ontsmettingsmiddel bijvoorbeeld een handalcohol of desinfecterende gel.
- Voor het drogen van de handen wordt bij thuisverzorging vaak gebruik gemaakt van een handdoek. In de verzorgingsruimte zijn papieren handdoeken het beste.
Scherpe wegwerpmaterialen B-03
- Scalpelmesjes en andere scherpe voorwerpen moeten na gebruik worden weggegooid in een speciale naaldenbox (vulling maximaal 75%!) en mogen niet opnieuw gebruikt worden.
- Een volle naaldenbox kan in sommige gemeenten bij de gemeentereiniging worden ingeleverd. Soms ook bij apotheken of ziekenhuizen. Maak hierover lokaal afspraken.
Nacontrole B-04
- Verricht na contact met de overledene na beëindiging van de werkzaamheden altijd een nacontrole van de handschoenen op een mogelijk onopgemerkt prik- of snijaccident, waarbij er mogelijk contact is geweest met lichaamsvloeistoffen. Handel indien noodzakelijk verder volgens het prik-, snij-, of spataccident protocol.
1.6.2 Persoonlijke hygiëne van de medewerker
Persoonlijke hygiëne B-05
- Nagels moeten kort en schoon zijn en ongelakt, dit om hygiënisch te kunnen werken.
- Haar uit het gezicht, draag lang haar in een in staart of draag een haarband.
- Het dragen van (hand/arm)sieraden is niet toegestaan, een gladde (trouw)ring is wel toegestaan.
1.6.3 Laatste verzorging in het uitvaartcentrum
De laatste verzorging van de overledene mag alleen in een daarvoor voldoende geschikte ruimte gebeuren. Deze ruimte is zo ingericht dat veilig en gezond werken wordt bevorderd en alle voorzieningen en faciliteiten binnen handbereik zijn. Een bijkomend aspect is het kunnen aannemen van een goede werkhouding waardoor onnodige risico’s worden voorkomen. Diverse handelingen worden normaal uitgevoerd door een ziekenhuis. Indien deze werkzaamheden toch door de uitvaartondernemer verricht moeten worden, staan hier bijbehorende richtlijnen. Stelregel bij het uitvoeren van de handelingen is dat de handelingen alleen worden uitgevoerd als dit nodig is, alles wat niet stoort mag blijven zitten.
Incontinentiemateriaal aanbrengen V-01
- Breng incontinentiemateriaal aan om lekkage van urine en ontlasting te voorkomen.
Gemorst bloed, lichaamsvocht, urine of ontlasting V-02
- Direct verwijderen en het oppervlak reinigen en desinfecteren met chlooroplossing of daarvoor bestemde desinfectans.
Verwijderen van kleding (overleg vooraf met nabestaanden) V-03
- Gebruik indien nodig alleen een verbandschaar (met stompe einden).
- Niet verontreinigde kleding kan direct aan de nabestaanden worden overhandigd.
- Verontreinigde en/of besmette kleding wordt in principe vernietigd.
- Indien nabestaanden verontreinigde en/of besmette kleding willen hebben, dient dit volgens het protocol voor wasgoed gewassen te worden.
Infuusnaalden verwijderen en behandeling infuuswondjes V-04
- De infuusnaald zal in de meeste gevallen een flexibele holle naald zijn zonder scherpe punt. Wees echter altijd alert op een prikaccident en vochtverlies.
- Indien verwijdering niet noodzakelijk is, laat de infuusnaald dan zitten en plak deze af. Verwijder, indien noodzakelijk, voorzichtig de infuusnaald en deponeer deze direct in de naaldcontainer.
- Met een gaasje Formaline of dikke chloor dept u het wondje. Gebruik eventueel wondlijm.
- Een infuus in een ader net boven het sleutelbeen: niet verwijderen.
Urinekatheter verwijderen V-05
- Voordat je de katheter verwijdert, is het aan te bevelen de blaas te legen. Je drukt net boven het schaambeen, zodat de blaas geleegd wordt.
- Trek met een injectiespuit het water uit het ballonnetje totdat de ballon leeg is (circa 10 cc vloeistof). De katheter is nu zonder problemen te verwijderen.
- Bij een niet verwijderde katheter deze afsluiten met een knoop en op de huid plakken.
- Incontinentiemateriaal aanbrengen.
Neus-/maagsonde verwijderen V-06
- Slang voorzichtig via neus verwijderen, weggooien in een afvalemmer/zak voor besmet materiaal.
Tracheacanule verwijderen V-07
- De tracheacanule bestaat uit twee delen en mag blijven zitten, afgeplakt en verborgen onder een hoge kraag. Bij verwijderen geldt:
- Binnencanule voorzichtig verwijderen (slotje).
- Buitencanule verwijderen (soms een halsbandje aanwezig).
- Wond verzorgen (afplakken met een pleister).
Opvangsysteem darmstoma verwijderen/vernieuwen V-08
- Bevestigingspunten losmaken en zakje direct in plastic zak doen en dichtvouwen. Geplakte ondergrond kan eventueel blijven zitten.
- Handschoenen verwisselen indien ze zichtbaar vervuild zijn.
- Omgeving schoonmaken/wassen.
- Openingen afdekken met verband, grote pleister, of incontinentiemateriaal. Gassen moeten kunnen ontsnappen.
- Is de stoma niet voorzien van een rand, hecht dan de plaats van de stoma en plak deze af.
- Je kunt ook een nieuw, schoon stomazakje aanbrengen.
Opvangsysteem van urinestoma verwijderen V-09
- Zakje voorzichtig verwijderen (voorkom spatten).
- Zakje legen in toilet.
- Omgeving van de opening reinigen.
- Verband (grote pleister) of incontinentiemateriaal aanbrengen.
Pacemaker, ICD- defibrillator verwijderen V-10
- Zie hoofdstuk 1.9.
Lichaam wassen V-11
- Besluit aan de hand van de recente geschiedenis en na een directe beoordeling of het (geheel) wassen noodzakelijk is, omdat hiermee ook de natuurlijke huidvetten worden verwijderd. Een slachtoffer van een (verkeers)ongeval zal in veel gevallen wel geheel gewassen moeten worden.
- Altijd van het hoofd naar beneden wassen.
- Gebruik gewone zeep.
- Bij incontinentie van faeces moet men dit eerst verwijderen met papier; het vuile washandje niet uitspoelen in een waskom om verontreiniging van het waswater te voorkomen, gebruik bij voorkeur wegwerpwashandjes.
Het sluiten van de ogen V-12
- Gebruik de daarvoor bestemde oogkapjes om te voorkomen dat de ogen weer opengaan en terugvallen in de oogkassen.
Wonden afdekken V-13
- Dek open wonden af met een wondverband of pleister.
- Controleer of reeds afgedekte wonden nog goed zijn afgedekt en er geen wondvocht kan doorlekken. Maak eventueel gebruik van plasticfolie om de wond af te sluiten.
Nagels knippen V-14
- Gebruik een nagelknipper, liever geen schaar om verwondingen (aan jezelf) te voorkomen.
- Knip voorzichtig zodat er geen huidbeschadigingen ontstaan.
Kunstgebit aanbrengen V-15
- Het inbrengen van de gebitsprothese kan het beste zo snel mogelijk na het overlijden gebeuren, voor het sluiten van de mond. Eerst boven- dan ondergebit.
- Reinig het kunstgebit met een gebitreiniger (bruistablet).
- Spoel het gebit na met schoon water, daarna (terug)plaatsen.
Baardgroei scheren V-16
- Let bij het scheren op dat je geen verwondingen maakt aan de huid van de overledene, maar ook niet bij jezelf. Maak gebruik van een goed te reinigen en te desinfecteren elektrisch scheerapparaat of een wegwerpscheermesje.
Kaak sluiten V-17
- Sluit de kaak door een (esthetisch) steuntje of opgerolde handdoek onder de kin te leggen.
1.6.4 Laatste verzorging met verhoogd risico
De laatste verzorging van een overledene met (ernstig) lichamelijke verwondingen, zoals kan voorkomen bij slachtoffers van zelfdoding met geweld of verkeersslachtoffers, overledenen in staat van ontbinding, zogenaamde vindingen, open benen, blaren en doorligplekken, brengen speciale risico’s met zich mee.
Lichaam niet meer intact V-18
- Breng de overledene altijd over naar een uitvaartcentrum of mortuarium dat hiervoor geschikt is.
- In deze bijzondere omstandigheden, afhankelijk van de ernst van de verwondingen, kunnen de volgende extra voorzieningen nodig zijn:
- Twee paar Nitril handschoenen over elkaar.
- Een mondmasker eventueel met koolstoffilter.
- Een veiligheidsbril met zijkapjes of ruimzichtbril.
- Een wegwerp-operatieschort.
- (witte) Laarzen.
- Maak altijd gebruik van het aanwezige instrumentarium.
Schaafwonden V-19
- Oppervlakkige schaafwonden afplakken met verbandmiddel of alleen behandelen met make-up.
- Grotere schaafwonden deppen met Formaline of dikke chloor en afplakken.
Snijwonden V-20
- Diepere wonden (bijvoorbeeld ten gevolge van een steekpartij of ongeval) moeten eerst onderhuids gehecht worden met een kleine naald.
- Daarna en bij ondiepe snijwonden de wondranden met wondlijm aan elkaar zetten.
- Na het hechten afplakken met bijvoorbeeld leukoplast.
Scheurwonden/ernstige vleeswonden V-21
Rsico bij onzorgvuldige behandeling is vochtverlies en een versneld ontbindingsproces.
Wond deppen met Formaline of dikke chloor.
Losse wondranden met een scherp mes wegsnijden, daarna hechten met wondlijm.
Grotere wonden vochtdicht afhechten: plaats eerst een laag vette watten in de wond (stoot vocht af) en hecht daarna de huid.
Niet te hechten, grote wonden trapsgewijs of dakpansgewijs afplakken.
Brandwond: eerstegraads (slechts een rode huid) V-22
- Dit kan met een speciale make-up gecamoufleerd worden.
Brandwond: tweedegraads (blaren en rode randen) V-23
- Gebruik een lichaamshoes.
- Deppen met Formaline of dikke chloor en afplakken. Grote brandwonden verbinden met een stevig verband, blaren zoveel mogelijk intact laten.
Brandwond: derdegraads (grote blaren, witte plekken erom, soms verkoolde plekken) V-24
- Gebruik een lichaamshoes.
- Deppen met Formaline of dikke chloor en afplakken. Grote brandwonden verbinden met een stevig verband, blaren zoveel mogelijk intact laten.
Blaasjes of blaren V-25
- Op de blaasjes gaas met Formaline of dikke chloor leggen en plasticfolie er strak omheen winden.
Verminkingen V-26
- Bij overledenen die ledematen missen, dient een lichaamshoes te worden gebruikt.
- In alle gevallen voorkomen dat uit de open wonden vocht komt.
- Een wond bij arm/been hechten met naald en hechtdraad, en dakpansgewijs afplakken.
Verkeersslachtoffer V-27
- Wees alert op scherpe metaaldeeltjes of glassplinters die zich nog op/in het lichaam kunnen bevinden. Verwijder deze met een pincet.
Vinding V-28
- Leg de overledene op een lichaamshoes.
- Ga voorzichtig te werk.
- Wees alert op scherpe voorwerpen bij het uittrekken van de kleding.
- Draag hier zolang het risico van prikken of snijden bestaat een tweede paar handschoenen.
1.6.5 Laatste verzorging in thuissituatie
Net als bij het uitvaartcentrum zonder laatste verzorgingsruimte kan het zijn dat het in bepaalde situaties onverantwoord is de overledene thuis te laten. Als er kleine ingrepen moeten worden verricht, zoals het verwijderen van pacemaker en sondes wordt de overledene (voor korte tijd) alsnog naar het uitvaartcentrum verplaatst. Afhankelijk van de planning kunnen deze werkzaamheden ook op een later moment, indien de overledene daar toch aanwezig is, in het uitvaartcentrum worden verricht. De werkomgeving in het uitvaartcentrum is beter ingericht om veilig en hygiënisch te kunnen werken.
Laatste verzorging in de thuissituatie V-30
- Beoordeel of de werkzaamheden ter plaatse kunnen worden uitgevoerd. Zorg voor een goede voorbereiding en een complete uitrusting.
- Breng, niet zichtbaar, preventief, een lichaamshoes aan.
- Houd de thuissituatie schoon.
- Gebruikte (besmette) materialen en attributen moeten gescheiden worden gehouden van schone.
- Vuil materiaal in de daarvoor bestemde afvalzak doen en meenemen.
- Gebruik wegwerpwashandjes.
- Realiseer dat er in de thuissituatie geen speciale werktafel met alle voorzieningen voor handen is en dat bij het wassen van de overledene meer kans is op besmetting van de omgeving.
Algemeen vochtverlies en onaangename geur V-31
- Het kan gebeuren dat de overledene een (licht) onaangename geur gaat verspreiden.
- Gebruik een speciaal daarvoor bestemd middel om de geur te masqueren.
- Maak preventief gebruik van een lichaamshoes.
- Indien de geurvorming toch te sterk is en genoemde maatregel niet afdoende is, kan overbrenging naar een mortuarium overwogen worden.
Verdamping vanaf de huid V-32
- Door verdamping vanaf de huid kan uitdroging ontstaan. Dit kan worden tegengegaan door de huid met een daarvoor bestemd middel in te smeren.
Vochtverlies uit mond en neus V-33
- Dit kan worden tegengegaan door in de opening(en) een daarvoor bestemd middel te gebruiken.