1.8 Werkwijze met overbrengen
1.8.1 Algemeen
In veel gevallen zal de overledene al gereedgemaakt zijn voor het overbrengen. Als dit niet het geval is dan kan het zijn dat onderstaande handelingen moeten worden uitgevoerd. Als de overledene nog niet in de verzorgingsruimte is, maar bijvoorbeeld in een verpleeghuis, ziekenhuis of thuis, dan gelden ten behoeve van het overbrengen de basis richtlijnen. Het overbrengen van verkeersslachtoffers, slachtoffers van een onnatuurlijke dood of vinding en van een overledene in staat van ontbinding, brengt meer risico met zich mee. Voor deze categorie geldt een aantal aanvullende hygiënemaatregelen. Bijzondere handelingen, zoals het verwijderen van katheters en slangen, worden bij voorkeur alleen in het uitvaartcentrum uitgevoerd. Bij het overbrengen van overledenen van ziekenhuizen, verpleegtehuizen en van huis worden bij voorkeur van tevoren afspraken gemaakt over het vooraf verwijderen van o.a. infusen, slangen en katheters en over het afdekken van wonden.
1.8.2 Overbrengen van een overledene
Algemeen OV-01
- Alleen de meest noodzakelijke eerste handelingen verrichten.
Incontinentiemateriaal OV-02
- Aanbrengen uit algemene voorzorg.
Gemorste lichaamsvloeistoffen OV-03
- Direct verwijderen en oppervlak reinigen en desinfecteren met chlooroplossing of desinfectans.
Infusen OV-04
- Infuusslang afkoppelen van de infuusnaald. Voorkom het morsen van lichaamsvloeistoffen. Indien dit toch gebeurt, neem het lichaamsvocht direct op met papier.
- Reinig en desinfecteer daarna de vervuilde plek met een chlooroplossing of desinfectans.
- De infuusnaald laten zitten.
- De opening met een pleister afplakken.
- Een infuus in een ader net boven het sleutelbeen ingebracht, verwijder je niet.
Urine-opvangzak OV-05
- Katheterslang kan blijven zitten.
- Katheterslang afklemmen met een kocher of klemmetje, klemmetje laten zitten.
- Afkoppelen van de urine-opvangzak. Morsen vermijden.
- Direct na het afkoppelen de urine-opvangzak afvoeren naar het toilet. Leeg de zak in het toilet (of in het ziekenhuis of verpleegtehuis in de bedpanspoeler of plaats de zak in een urinezaksnijder.
- Deponeer lege urinezak samen met de handschoenen in een plastic afvalzak.
Neusmaagsonde OV-06
- Indien aanwezig; koppel het toedieningsysteem af.
- Sluit de sonde af met een dopje of plak de sonde af.
Maagsonde (door de buik) OV-07
- Indien aanwezig; koppel het toedieningsysteem af.
- Sluit de sonde af met een dopje of plak de sonde af.
Tracheacanule OV-08
- Tracheacanule laten zitten.
Darmstoma en/of urinestoma OV-09
- Zakje(s) goed vastplakken/vervangen zodat deze tijdens vervoer niet kan/kunnen gaan lekken.
Pacemaker, ICD-defibrillator OV-10
- Wordt verwijderd in uitvaartcentrum of mortuarium in het ziekenhuis.
Open wonden OV-11
- Afdekken met wondverband of absorberend verband.
- Na afdekken van de wond controleren op een mogelijke lekkage van wondvocht.
Overbrengen in een auto OV-12
- De ruimte in de auto waarin de overledene ligt, moet zeker als het een lange rit is, goed worden geventileerd en (zomers) gekoeld worden.
1.8.3 Overbrengen in bijzondere situaties
Lichaam niet meer intact OV-13
- Draag extra stevige lange huishoudhandschoenen over de Nitril-handschoenen.
- Draag een gelaatscherm.
- Draag een vloeistofdicht disposable overall.
- Draag (witte) laarzen.
- Blijf altijd zorgvuldig handelen met resten/delen van het lichaam ter voorkoming van verwonding of contact met lichaamsvloeistoffen. Maak gebruik van een speciale lichaamshoes. In veel gevallen zal de overledene niet meer aan de familie worden getoond. Echter, intacte lichaamsresten kunnen voor nabestaanden veel betekenen.
Extra bij verkeersslachtoffers OV-14
- Wees alert op scherpe metaal- of glassplinters die zich nog op/in het lichaam kunnen bevinden.
Bij vindingen OV-15
- Ga heel voorzichtig te werk.
- Wees alert op scherpe voorwerpen.
- Draag twee paar Nitril-handschoenen over elkaar.
Bij overledenen in verregaande staat van ontbinding (bv lange tijd in huis/water gelegen) OV-16
- Draag een mondkapje met koolstoffilter.
- Het lichaam is vaak opgezwollen en wordt pas in de verzorgingsruimte van vocht ontdaan.