2.3 Straling
Ioniserende straling wordt o.a. toegepast in de gezondheidszorg, bijvoorbeeld voor de behandeling van kankerpatiënten. Als iemand voor het overlijden is behandeld met radionucliden kan dit een gezondheidsrisico opleveren voor medewerkers die betrokken zijn bij het crematieproces. Voor zwangere medewerksters bestaat er voornamelijk een risico voor het ongeboren kind. Blootstelling aan deze straling moet daarom zo veel mogelijk worden vermeden.
In dit verband onderscheiden we twee soorten radionucliden:
- Jodium 125 (I 125) wordt gebruikt bij de behandeling van prostaatkanker. Voorzorgsmaatregelen moeten worden getroffen als iemand binnen een jaar na de behandeling wordt gecremeerd;
- Jodium 131 (I 131) wordt gebruikt bij de behandeling van de schildklier. Voorzorgsmaatregelen moeten worden getroffen als iemand binnen twee jaar na de behandeling wordt gecremeerd.
Wanneer iemand kort voor het overlijden van buitenaf is bestraald, heeft dit geen effect op de gezondheid van de crematorium medewerkers.